Bijbelse beelden 37

3 april 2015

Ester, mooi en moedig (Ester 4-7)

Na de ballingschap bleven veel Joden in Babel wonen; ze waren daar aardig ingeburgerd. Zo nam het joodse meisje Hadassa de naam Ester aan, naar de godin Isjtar, terwijl haar voorname oom Mordechai zo genoemd werd naar de god Mardoek. Maar ze bleven wel trouw aan hun geloof en dat bleek een kwetsbare positie in dat vreemde land.

Ester was een schoonheid en de koning raakte verliefd op haar. Ze waren zeer gelukkig, totdat dit geluk bedreigd werd door de machtige minister Haman. Die man had op listige wijze de koning een Wet van Meden en Perzen laten ondertekenen, dat het hele joodse volk moest worden uitgeroeid. Mordechai, die heel principieel weigerde eer te betuigen aan de Jodenhater Haman, zou het eerste slachtoffer worden. Haman had al een paal opgericht om hem op te hangen. Mordechai bezwoer zijn nicht Ester: “Maak je bekend als Jodin. Kom op voor je volk. Ga naar de koning en vertel wat Haman van plan is”. Met angst en beven ging Ester naar de koningszaal, maar ze mocht die niet ongevraagd betreden; daar stond de doodstraf op. Maar God verhoorde haar gebeden en het liep goed af.

Het happy end van het verhaal is, dat Mordechai op het koninklijk paard een ereronde mocht maken door de stad, terwijl Haman als heraut zijn verdiensten en zijn grootheid moest verkondigen. En nadat Ester hem had aangewezen als de verdelger van haar volk, werd Haman opgehangen aan de paal, die hij voor Mordechai had opgericht.

Het boek Ester biedt het Volk Gods deze hoop: al lijken onze vijanden oppermachtig, zij zullen het onderspit delven, want God is met ons. Dat is en blijft het basisvertrouwen van de joods-christelijke traditie.

 

beeld: pater Herman Falke scj;
tekst: pater Piet Schellens scj