Bijbelse beelden 54

7 augustus 2015

Jezus preekt vanuit de boot (Matteüs 13)

Het gonsde in Galilea van de geruchten: “Heb je gehoord van die bruiloft in Kana? En er worden veel zieken genezen. Jezus heet Hij en Hij komt uit Nazareth. Hij is een charismatische predikant, zeggen ze. Kom, we gaan kijken. Dat willen we meemaken”. En zo stroomde de menigte toe, overal waar Jezus kwam.

Toen Hij bij het Meer van Galilea liep, drongen de mensen zo op Hem aan, dat Hij in de boot van Simon Petrus vluchtte, om vanaf het water de menigte op het strand toe te spreken. En dat deed Hij op een heel bijzondere manier, heel anders dan de Schriftgeleerden, die altijd saaie preken hielden en eindeloos de vragen van de joodse catechismus herhaalden. Jezus begon: “Beste mensen, je moet niet geloven in een boek, in een leer, in de catechismus. Je moet niet geloven in iets, maar in Iemand”.

En toen sprak Hij over God met dezelfde innigheid en eerbied, waarmee een zoon hartstochtelijk spreekt over zijn onvergetelijke vader. Hij zei: “Geloof is een persoonlijke relatie met God. Zoals de oude Henoch wandelde met God. Zoals Abraham Gods stem had gehoord en met God aan zijn zijde op weg ging naar het Beloofde Land. Of zoals Mozes Gods opdracht kreeg bij het brandende braambos en met Gods hulp het volk bevrijdde uit Egypte. Onze vaderen leefden met God, vertrouwden op God, hielden van God. En God hield van hen. Hij had eindeloos medelijden met mensen die verloren liepen als schapen zonder herder. God is als een koning, die zijn knecht een grote schuld kwijtscheldt, omdat hij medelijden met hem heeft. Of als een vader, die zijn verloren zoon tegemoet snelt en omhelst. Zo is God en het is nooit gehoord, dat iemand die op God vertrouwt beschaamd is geworden”.

De mensen waren buiten zichzelf van verbazing: “Hij praat heel anders dan onze Schriftgeleerden; Hij spreekt met gezag; een groot profeet is onder ons opgestaan”.