Bijbelse beelden 95

24 juni 2016

De Judaskus (Matteüs 26)

Het laatste avondmaal was voor de apostelen een uur van verbondenheid met Jezus en met elkaar, een uur vol mysterie en emotie. En juist daar en toen voer de Satan in Judas. Hij wist dat Jezus naar de Olijvenhof zou gaan; voor 30 zilverlingen was hij bereid om zijn Meester te verraden. Hij deed dat met een omhelzing en een kus. Zo’n gemeen bedrog kon Jezus nauwelijks geloven: “Vriend, ben je daarvoor gekomen? Verraad je de Mensenzoon met een kus?” Er klinkt verbazing en weerzin in zijn stem; maar evengoed blijft Hij Judas ‘vriend’ noemen.

Wij zijn ook Jezus’ vrienden, met Hem verbonden door doopsel en geloof. Maar soms verraden wij Hem ook min of meer, door in egoïsme voor onszelf te kiezen en zijn evangelische levenswijze te verloochenen. Maar Hij blijft wel ‘vriend’ tegen ons zeggen. Als we dat nou maar willen horen, zullen we niet als Judas eindigen: hij verhing zichzelf in wanhoop.

Die wanhoop begon met een valse kus vol heimelijke bijbedoelingen. De Judaskus bestaat nog steeds. Als mensen dit teken van liefde misbruiken om het verraad te verdoezelen, is hun relatie gedoemd te mislukken. Dat mogen mensen elkaar niet aandoen.

 

beeld: pater Herman Falke scj
tekst: pater Piet Schellens scj