Patroonheiligen

Willibrord

In Deurne en omgeving neemt de heilige Willibrord een voorname plaats in. Het is niet zeker dat hij ook daadwerkelijk in onze omgeving is geweest. Wel staat vast dat op 12 december 721 de grootgrondbezitter Herelaef te Bakel een deel van zijn bezit aan Willibrord schonk, waaronder “in Durninum één horige boer, met alles wat erbij hoort en met hun horigengoed, zowel woningen als hoeven, akkers, weiden, beemden, bossen, wateren en waterlopen, roerend en onroerend goed”.

Als gemeenschapsopbouwer, verkondiger en leraar van de blijde boodschap, als pelgrim ook, kan Willibrord ook nu nog mensen aanspreken en inspireren. Een van de weinige bewaarde teksten van Willibrord schreef hij in 728 op de rand van zijn kalender: “In Dei nomine feliciter”, “Moge het in Gods naam goed gaan”.

 

Maria – Onze Lieve Vrouw ter Schoot

Al vanaf de dertiende eeuw was Vlierden een bekend Maria heiligdom. Op voorspraak van O.L. Vrouw van Vlierden zouden vele wonderen bij vrouwen in barensnood zijn geschied. De oorspronkelijke kapel was gelegen aan de Oude Torenweg en werd O.L. Vrouw in het kraambed genoemd (“S.Maria in puerperio”, of “in labore partus”, dus: O.L.V. in barensweeën). In de 17e eeuw werd de verering verboden. Zo moest in 1617 de pastoor van Deurne aan de bisschop van ‘s-Hertogenbosch, Nicolaas van Zoes, beloven dat hij het beeld van de H. Maagd in het Kraambed uit zijn kerk zou verwijderen. Op de website van het Meertensinstituut vindt u meer informatie.

Lucy Smit-Heming heeft in 2006 een eigentijds beeld van “Onze Lieve Vrouw ter Schoot” ontworpen voor in het stiltecentrum in de hal van de kerk. Zij liet zich door twee hoofdgedachten leiden. Ten eerste het uitbeelden van het verlossende en ultieme moment voor een moeder: het zien en vastpakken van haar kind , dat ze zo lang in haar schoot gedragen heeft (de vrucht van haar schoot). Ten tweede, dat het beeld ook de eenvoud, rust, vertrouwen en hoop van Maria uitstraalt voor diegenen, die in de kapel komen bidden. In het bijzonder voor alle zwangere vrouwen.

 

Jozef

Van de heilige Jozef weten we niet meer dan hetgeen het Nieuwe Testament van hem mededeelt, met name in het zogenaamde kindsheidsvangelie. Zo kennen wij hem alleen in de context van Jezus’ geboorte en kinderjaren: gewetensvol ten opzichte van haar die hij tot echtgenote heeft gekozen, zich bewust van zijn vaderlijke plicht met betrekking tot Jezus. Daarom kenmerkt het Evangelie hem als rechtvaardig of rechtschapen, d.w.z. als trouw in zijn verplichtingen jegens God en de mensen. Terecht wordt zijn gedachtenis in de liturgie eerst en vooral rond het Kerstfeest gevierd (zondag na Kerstmis: feest van de heilige Familie in de Romeinse liturgie; feest van de voorouders des Heren en van de heilige Jozef in vele oosterse liturgieën). De datum 19 maart hangt mogelijk samen met een gedachtenis van de aartsvader Jozef. Tot de algemene verering van de heilige Jozef hebben heiligen als Birgitta van Zweden, Teresia van Avila en Bernardinus van Siena veel bijgedragen. Paus Pius IX heeft de heilige Jozef uitgeroepen tot beschermer van de Kerk (1870). Paus Johannes XXIII heeft hem bijzonder aangeroepen als beschermheer van het Tweede Vaticaans Concilie.

 

Hubertus – feestdag: 3 november

De verering van de heilige Hubertus in Liessel is al heel oud. Gerard Engels vermeldt in zijn Kroniek van Liessel dat de kapel gebouwd zou zijn omstreeks 1350. De vroegste vermelding van de kapel dateert uit 1419 toen Arnoldus van Stakenborch genoemd werd als rector van de Liesselse kapel. De kapel stond op de hoek van Zandstraat, Hoofdstraat en Monseigneur Berkvensstraat, op de plek van het huidige gemeenschapshuis De Kastanje, met het koor naar het oosten gekeerd.
Vanouds was Liessel een bekende bedevaartsplaats waar St.-Hubertus, de patroon van de jagers, werd vereerd. In het bijzonder werd zijn bescherming gevraagd tegen hondsdolheid of razernij. Op voorschrift van de overheid in 1648 mocht de kapel niet meer voor katholieke erediensten worden gebruikt. Hierdoor raakte het pelgrimsoord in vergetelheid. De bevolking hechtte echter veel waarde aan haar kapel en trachtte het verval zo goed mogelijk te voorkomen. Nadat in 1901 de huidige Sint-Willibrorduskerk was gebouwd, werd de oude rectoraatskerk in 1903 afgebroken.

In 1984 werd door het Liesselse Sint Hubertusgilde aan de Molenweg een nieuwe Hubertuskapel gebouwd. Het initiatief voor de bouw werd genomen in 1981 toen het gilde zijn 650-jarig bestaan vierde. Op St. Hubertusdag, 3 november, 1984 werd de nieuwe kapel ingezegend door pastoor Pigmans en werd er een gedenksteen geplaatst door pater Aarts. Tevens werd een oud gebruik in ere hersteld: ieder jaar op of omstreeks 3 november wordt het St. Hubertusbrood gewijd en uitgereikt aan mens en dier ter bescherming tegen bepaalde ziekten, zoals hondsdolheid.

De heilige Hubertus van Luik (655-727) was de laatste bisschop van Maastricht en de eerste van Luik. Over het leven van Hubertus bestaan zeven beschrijvingen. Hieruit is de legende van Sint-Hubertus uiteindelijk ontstaan. Hubertus was een zoon van de hertog van Aquitanië en leidde een werelds leven. Op Goede Vrijdag van het jaar 683 ging hij op jacht, hoewel dat een zeer oneerbiedige activiteit was op die dag. Hubertus bespeurde een groot hert, en joeg er achteraan met zijn honden. Toen hij het hert bijna te pakken had en het dier zich naar hem toekeerde wilde hij het neerschieten. Op dat moment verscheen er een lichtend kruis tussen het gewei. Een stem zei hem naar Lambertus van Maastricht te gaan. Sint Hubertus staat nu bekend als patroonheilige van de jacht.

Hubertus ging in de leer bij de heilige Lambertus van Maastricht, op dat moment de bisschop van die stad. Uiteindelijk volgde hij deze op. Maastricht en Tongeren waren in die tijd onveilig, daarom verplaatste hij zowel de bisschoppelijke zetel als het gebeente van de heilige Lambertus naar Luik (rond 718). Hij verkondigde het geloof in Brabant en de Ardennen, vandaar dat in het zuiden van Nederland en in heel België vele kerken naar hem zijn vernoemd.

Op 30 september 825 werd zijn stoffelijk overschot van Luik naar de abdij van Andage overgebracht. Hierdoor werd Andage al spoedig een bedevaartsoord en de plaatsnaam veranderde na enige tijd in Saint-Hubert. De basiliek die bij de abdij werd opgericht, werd naar Hubertus van Luik vernoemd.

Liessel_Hubertus - kopie

H. Hubertus, gebrandschilderd raam van Pieter Wiegersma in de St. Willibrorduskerk Liessel

 

 

Cornelius – feestdag 16 september; openluchtviering: 1e zondag van mei

Bij de bouw van de Zeilbergse kerk in 1914 werd ook een St. Corneliusbeeld met altaar in de kerk geplaatst. De oprichting in Zeilberg van de ‘Broederschap van den H. Cornelius’ op 26 juli 1920 door A.F. Diepen, bisschop van ‘s-Hertogenbosch, luidde het begin van bedevaarten naar de heilige Cornelius in Zeilberg in. De patroon kon worden ingeroepen tegen ‘stuipen, jicht, vallende ziekte en andere zenuwkwalen’. Van oudsher had de broederschap twee feestdagen: op de 1e zondag van mei en op 16 september, de eigenlijke feestdag van de heilige Cornelius.

In Zeilberg is op de 1e zondag van mei nog een openluchtviering bij het Corneliuskapelletje dat in 1999 door Carnavalsvereniging de Pottenbakkers is opgericht op de hoek van Blasiusstraat en Beatrixstraat. Het Corneliusbeeld uit de Zeilbergse kerk is tijdelijk in de St. Willibrorduskerk Deurne ondergebracht. Daar wordt rond 16 september aandacht gegeven aan het feest van de heilige Cornelius. Op de website van het Meertensinstituut vindt u meer informatie.

Cornelius, geboren te Rome in het begin van de derde eeuw, stamde af van het voorname geslacht van de Cornelii. Omwille van de vervolging van Decius bleef de pauselijke troon na de dood van paus Fabianus 15 maanden lang onbezet. Daarna werd Cornelius in 251 tot bisschop en 21e paus van Rome gewijd. Zijn gematigde houding tegenover afvallige christenen bracht hem in conflict met Novatianus die extreme opvattingen verdedigde en zichzelf als paus zag (hij werd niet officieel erkend).

Toen keizer Trebonianus Gallus de kerkvervolgingen opnieuw aanscherpte, werd paus Cornelius verbannen en gevangengenomen in Civitavecchia. Hier stierf hij in juni 253. Volgens sommigen gebeurde dit door onthoofding (vandaar het zwaard waar hij soms mee wordt afgebeeld). Officieel stierf hij door de ontberingen van zijn verbanning maar verkreeg wel de titel ‘martelaar’ en wordt nu als heilige vereerd. Zijn gedenkdag is echter niet in juni, maar op 16 september, samen met Cyprianus. Zijn beenderen werden op 14 september bijgezet in de catacomben van St Callixtus. Zijn attributen zijn een hoorn (Cornelius betekent ‘sterk als een hoorn’), de pauselijke tiara (driekroon) en een drievoudige kruisstaf. Men roept hem aan als beschermheilige van de boeren en het rundvee (in het bijzonder hoorn- en kleinvee). Steun van hem wordt gevraagd tegen epilepsie (de Corneliusziekte), kramp, zenuw- en oorkwalen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

H. Cornelius, gebrandschilderd raam van Pieter Wiegersma in de St. Willibrorduskerk Zeilberg.

 

 

Donatus – feestdag: 30 juni; voertuigzegening: 2e zondag van juli

De oprichting van de Donatusbroederschap viel in de voor de parochie moeilijke jaren tachtig van de 19e eeuw. In 1884 werd via het bisdom een reliek ‘ex ossibus S. Donati M’ (uit het gebeente van St. Donatus, Martelaar’) verkregen. Hoewel het devotiebeeld in het najaar van 1944 verloren ging, bleef de verering bestaan. In 1951 maakte Frans Tuinstra een nieuw terracotta beeld, dat werd gebakken door Russell Tiglia te Tegelen. Het beeld van Donatus stelt de heilige als legioensoldaat voor. De bliksem houdt hij met beide handen stevig vast. Vanaf ongeveer 1970 is aan de feestviering op de 2e zondag van juli een voertuigzegening toegevoegd.

Donatus (zijn naam betekent: geschenk) behoort tot de zogenaamde catacombenheiligen over wie diverse legenden bestaan. Op 17-jarige leeftijd werd Donatus soldaat. Als legeraanvoerder van het 12e legioen (het Bliksemlegioen) werd hij rond 166 ingezet tijdens de strijd tegen invallen door de Germaanse Marcomannen aan de Donau. Tijdens een hopeloze omsingeling, uitgeput door dorst, baden Donatus en de andere christelijke soldaten van het Romeinse legioen om regen. Er barstte een zwaar onweer los en de stromende regen zorgde voor verfrissing. Bovendien verwoestten de bliksems het kamp van de Marcomannen.

Het is daarom dat Donatus afgebeeld wordt als soldaat met een pijlenbundel, bestaande uit bliksemschichten, in de hand.

Onder de indruk van dit wonder beloofde Donatus plechtig om zijn verdere leven alleen nog aan God te wijden. Keizer Marcus Aurelius benoemde hem tot zijn opperlijfwacht. Toen Donatus echter weigerde te trouwen met Alexandra, de nicht van de keizer, stierf hij (vóór 180 na Christus) de marteldood ‘wegens minachting der goden’. Flaminia, Donatus’ moeder, begroef hem in de catacomben van de heilige Agnes in Rome. In 1578 ontdekte men zijn graf met het opschrift: “Sancti Donati Martyris”.

In 1646 werd het graf op bevel van paus Innocentius X geopend en de relikwieën aan de Jezuïetenkerk in Münstereifel geschonken. Op 30 juni 1652 zouden de relikwieën van Euskirchen naar Münstereifel worden overgebracht. Jezuïetenpater Heerde las ’s morgens de heilige mis in de Martinuskerk in Euskirchen. Tijdens de slotzegening sloeg de bliksem in. Het altaar en de pater stonden in de vlammen. De pater riep de hulp in van de heilige Donatus. De vreselijke pijnen van de verbranding verdwenen en de pater kon de relikwieën, die al onderweg naar Münstereifel waren, achterna reizen. Dit wonder leidde de grote verering van de heilige Donatus in. Zijn feestdag is 30 juni.

Donatus wordt vereerd in het Rijnland en de Lage Landen als beschermer tegen onweer, bliksem, hagel en brand, en ook om gespaard te blijven tegen een onvoorziene dood. Omdat nergens zo’n gevaar bestaat voor een onvoorziene dood als in het verkeer, wordt het feest van Donatus in Helenaveen gevierd met een zegening van voertuigen, van fietsen en motoren tot auto’s, van scootmobielen tot rollators op de tweede zondag van juli.

Op de website van het Meertensinstituut vindt u meer informatie.

Helenaveen_Donatus. - klein

Gerardus Majella – feestdag: 16 oktober

Gerardus werd op 23 april 1726 in Muro Lucano, nabij Napels, geboren als zoon van een kleermaker. In 1749 meldde hij zich bij de redemptoristen als lekenbroeder. Hier vervulde hij zonder tegenspraak eenvoudig werk. Hij werd bekend om het geduld waarmee hij beledigingen en pijnigingen onderging en om zijn liefdadigheidswerk.

Gerardus Majella had tijdens zijn leven vele visioenen. Verder staan verscheidene bovennatuurlijke verschijnselen, zoals genezingen, bilocatie (aanwezigheid op meerdere plaatsen tegelijkertijd), helderziendheid, profetieën en broodvermenigvuldigingen op zijn naam. Gerardus overleed op 16 oktober 1755 op 29-jarige leeftijd aan tuberculose in Caposele in Zuid-Italië.

Gerardus Majella is de patroonheilige van kleermakers, portiers en zwangere vrouwen. Hij werd in 1893 door paus Leo XIII zaligverklaard en in 1904 heiligverklaard door paus paus Pius X. Het bekendste Nederlandse bedevaartsoord aan hem gewijd is het redemptoristenklooster van Wittem.

Gerardus-prentje

Beeldje van de heilige Gerardus Majella, gemaakt door F. van Eckendonk, 20 februari 1937, gevonden op de zolder van de sacristie van de St. Gerardus Majellakerk, thans in de St. Willibrorduskerk Deurne

 

H. Geest