Bijbelse beelden 13

13 oktober 2014

Het brandende braambos (Exodus 3)

Mozes zou de grote leider van het Godsvolk worden, en dus kreeg hij naar joodse gewoonte een prachtig roepingsverhaal. Zoals Noach de zondvloed overleefde in zijn ark, zo overleefde Mozes de moordpartij van Farao in zijn biezen mandje in de Nijl. Hij werd daar gevonden door de prinses, die hem als haar eigen kind opvoedde in het paleis.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: toen Mozes eens zag dat een Joodse slaaf werd mishandeld door een Egyptenaar, sloeg hij die dood. Hij vluchtte naar de woestijn en daar vond hij rust en zelfs een vrouw. Toch groeide in die eenzaamheid zijn twijfel: “Ik word hier een vreemdeling voor mijzelf; ik hoor bij mijn volk, dat slavenarbeid moet verrichten”. Deze innerlijke strijd van Mozes wordt door de Joodse verteller weergegeven in het verhaal van de brandende braamstruik.

Toen Mozes eens zijn kudde weidde op die onmetelijke vlakte, zag hij in de verte een wonderlijk verschijnsel: een doornstruik die in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde. Deze beelden zijn zorgvuldig gekozen: de doornstruik staat voor de slavernij, die almaar doorgaat en waar geen ontkomen aan is. En het vuur staat voor God, die lichtend en laaiend aanwezig is. Hij blijkt geen verre, afstandelijke God te zijn, maar een nabije, die hoort en ziet. “Ik heb de jammerklachten van mijn volk gehoord, Ik heb hun ellende gezien. Ik zend je naar Farao; ga mijn volk bevrijden. Ga!”

Mozes deed de sandalen van zijn voeten, want hij besefte dat hij op heilige grond stond, in Gods nabijheid. Hij herinnerde zich Gods opdracht aan Abraham: Ga! Maar hij verzet zich: “Heer God, ik deug daar niet voor, ik kan niet goed praten, Farao ziet me aankomen, ik ben totaal ongeschikt, stuur alstublieft een ander”.

Zo praat iedereen, die zich bewust wordt
van een roeping van Godswege. Mozes gaf zich gewonnen, toen hij God gevraagd had naar zijn naam. Die godsnaam is voor altijd en eeuwig: “Ik ben, die is. Ik zal er zijn voor jullie. Ik ben die er zijn zal.” In die naam ging Mozes moedig op pad.

 

beeld: pater Herman Falke scj
tekst: pater Piet Schellens scj