Bijbelse beelden 52

24 juli 2015

De doop in de Jordaan (Marcus 1)

Jezus hoorde in Galilea van het optreden van Johannes en Hij ging naar hem toe. Zo verklaarde Hij zich solidair met diens provocerende prediking. Hij ging in tegen de overtuiging van het religieuze establishment door te verklaren: “Onder alle mensenkinderen is niemand groter dan Johannes”.

En Johannes zei: “Ziedaar het Lam Gods, Hij zal na mij komen, Hij zal het beter zeggen en doen dan ik”. Hij protesteerde heftig, toen Jezus vroeg om de doop: “Ik doop U niet, het kwaad heeft U nooit aangeraakt”. Maar Jezus wilde solidair zijn met al die zondige mensen, tussen wie Hij stond.

Hij stond daar, zoals wij Hem in elke Eucharistieviering noemen, als het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. Hij daalde af in de Jordaan, belast en beladen met al het kwaad van de mensheid; zo werd Hij gedoopt en de hemel ging open. Hemel en aarde raakten elkaar: Gods Geest daalde als een duif op Jezus neer en de stem van God klonk uit den hoge: “Deze is mijn welbeminde Zoon”.

Later, op weg naar Jeruzalem, waar Hij een vreselijke dood zou sterven op het kruis, zei Jezus: “Ik moet een doop ondergaan”. Hij dacht toen aan zijn doop in de Jordaan, waar Hij alle zonden op zich had genomen om God en de mensen met elkaar te verzoenen. Aan het kruis werd het volbracht.

 

beeld: pater Herman Falke scj;
tekst: pater Piet Schellens scj