Bijbelse beelden 78

26 februari 2016

De arme Lazarus (Lucas 16)

Er was eens een rijke mijnheer, die dagelijks zat te schransen, terwijl een arme man voor zijn deur lag te bedelen om een stukje brood. Maar de rijke zag hem niet, wilde hem niet zien. De arme heette Lazarus, dat betekent: God helpt. Maar God hielp niet en de rijke ook niet, zodat Lazarus van ellende stierf. Toen bleek God wel te helpen, want Lazarus werd door vader Abraham in zijn armen gesloten.

De rijke, die geen naam had (hetgeen betekent, dat hij niets waard was) stierf ook, maar hij werd in het dodenrijk hevig gekweld. Hij zag van verre vader Abraham en Lazarus in zijn armen. Nu zag hij hem dus wel, maar nu was het te laat; de kloof was onoverbrugbaar. Die kloof had hij zelf op aarde veroorzaakt. Lazarus kon de man zelfs geen beetje water brengen. “Laat Lazarus dan mijn broers gaan waarschuwen”, smeekte hij. Maar Abraham zei: “Ze hebben Mozes en de profeten; als ze naar hen niet luisteren, zijn ze ook niet te redden met een wonderlijke verschijning”.

Behalve Mozes en de profeten hebben wij, christenen, ook nog Jezus zelf, die ons kwam vertellen over God en Gods heilsplan. Bij zijn doop in de Jordaan sprak een stem uit de hemel : “Deze is mijn welbeminde Zoon, luistert naar Hem”.

 

beeld: pater Herman Falke scj
tekst: pater Piet Schellens scj