God zien

26 september 2021

Viering vrijheid en vrede, 26 september 2021
Overweging aalmoezenier buiten dienst Liduina van den Broek

Hoog gezeten boven de mensen die hem massaal zijn gevolgd tijdens zijn rondgang door Galilea, spreekt Jezus hen toe. Zij, die gekomen waren om de Blijde Boodschap van het Koninkrijk te horen, om van hun ziekten en kwalen te worden genezen, kregen te verstaan dat ze gelukkig zouden zijn als ze arm, verdrietig en vervolgd zouden zijn. Dat is geen boodschap die je gretig in je opneemt en waarvan je maar geen genoeg kunt krijgen. Het zijn immers geen loze beloften, die Jezus hier doet, dat doet hij nooit. Vanuit de hoogte, vanuit de plek waar de mensen hem maar al te graag wilden plaatsen om naar hem te kunnen opkijken, daalt Jezus af naar de laagste plek, naar de harten van de mensen en nog lager, naar waar niemand graag wil zijn: zachtmoedig, arm, bespot en vervolgd. Maar het is alleen dáár dat wij Jezus kunnen vinden en mét hem het Koninkrijk Gods en alle geluk van de wereld.

Konden wij dit maar geloven, dan zouden wij zonder een moment te aarzelen de hele Bergrede omzetten in daden. Want wie wil er niet gelukkig zijn, het land erven, God zien?

Mensen die in de oorlog zijn geweest, als burger hebben geleden onder een vreemde bezetter, weten maar al te goed hoe het is om armoede en gebrek te lijden, om bespot en vervolgd te worden. De dood huisde overal en je wist niet wie je nog kon vertrouwen. Dit is van alle tijden, het gebeurt in elke oorlog. De gebeurtenissen in Afghanistan trekken weer een nieuw spoor door ons hart. Bij mij overheersen machteloosheid en verdriet, samen met angst om de toekomst van de mensen daar. Burgers, zoals wij, die het liefst gelukkig en in vrede zouden leven met hun gezin, met werk en een dak boven hun hoofd. Net als wij.

Aan de situatie daar kunnen wij niets meer doen. Maar toch zijn wij niet veroordeeld tot lijdzaam afwachten. Verzet begint met iets heel kleins, zei Remco Campert zojuist. Het begint met jezelf een vraag te stellen en dan diezelfde vraag aan anderen te stellen. Wat zou die vraag kunnen zijn die we onszelf stellen en waarmee het verzet begint? Het verzet tegen onverschilligheid, wreedheid en moedeloosheid? Het is de vraag naar waar ík sta, op de plek waar ik leef en met de taken en verantwoordelijkheden die ik heb. Het is de vraag naar wat ik kan doen, of laten, om vrede te bewerken en vreugde op aarde te brengen. Een vraag die ieder van ons voor het eigen geweten moet beantwoorden. Maar we staan er niet alleen voor, als christenen hebben we Iemand die de vraag vóór ons heeft gesteld, én beantwoord.

Wij zijn vandaag naar hier gekomen, om samen te herdenken, te bidden en naar de woorden van Jezus te luisteren. “Gij zijt het zout van de aarde, het licht van de wereld,” zegt Hij ons. Hij zei het tot al die mensen die hem waren gevolgd om van hem een woord van bevrijding en van troost te horen. Er ging immers zoveel kracht ging ervan hem uit, dat hij zieken genas en doden ten leven wekte. Maar wíj zijn die zieken en die doden, die Hij geneest en ten leven wekt, als we Hem op zijn woord geloven dat het kán, gelukkig zijn in armoede en allerlei andere levensproblemen, en ons verzetten tegen het kwaad en de onverschilligheid door daden van kleine goedheid, telkens weer. Dat is zout en licht zijn, zachtmoedig en zuiver van hart. En ja, dan zullen wij God zien! Amen.

 

LvdB