Kinderen van de hoop

27 juni 2021

Jaar B, 13e zondag door het jaar, 27 juni 2021
Marcus 5, 21-43

Een ontroerend verhaal over het dochtertje van Jaïrus, een meisje dat geen naam mag hebben, maar wel weer opstaat en verder kan leven. Hoop doet leven, zeggen ze wel eens. Maar dat gaat lang niet voor iedereen op.

Mijn gedachten dwalen af naar Laura die ook twaalf was toen zij na een kort ziekbed stierf als gevolg van een hersenvliesontsteking. Ik herinner me hoe haar ouders ondanks hun gigantische verdriet zo positief bleven.

Ik denk ook aan Niels, elf jaar die bij het oversteken op een kruispunt om het leven kwam. Zijn dood heeft op de een of andere manier mijn roeping tot het priesterschap verdiept. Ik had en heb er geen woorden voor. Soms zijn er ook geen woorden, kun je maar beter zwijgen en gewoon er zijn.

Ik denk aan de slachtoffers van de aanslag op vlucht MH17, volop in het nieuws, aan Brett, Jinte, Amèl en Solenn en hun ouders Jeroen en Nicole uit Neerkant die toen omkwamen. Bij het monument onder de treurwilg op het kerkplein komen nog steeds af en toe jongeren samen.

Ik denk aan de vele verborgen en anonieme kindergraven die in Canada gevonden zijn rond instellingen onder verantwoordelijkheid van de kerk, die inheemse kinderen moesten hersenspoelen om hen in het keurslijf van een vreemde samenleving te persen. Wat voor onvoorstelbaar leed zit er achter zoveel te vroeg gestopte levens.

Met het bijbelverhaal van vandaag kan ik eigenlijk nauwelijks of geen troost bieden aan wie een kind verliezen. Als wij op de tweede zondag van december Wereldlichtjesdag vieren, dan ervaar ik hoeveel mensen hiermee te maken krijgen, hoe ze worstelen met de pijn, zich staande houden met de goede herinneringen, niet vergeten, nooit vergeten. Zij maken niet mee wat Jaïrus meemaakt. Hun kind staat niet op. Maar ik sta wel soms verwonderd over de veerkracht die ouders, familie en vrienden hebben om met vallen èn opstaan toch door te gaan.

Worstelend met het verhaal, met wat Jezus zegt en doet, met hoe de omstanders reageren, dacht ik: als ik het nu eens anders bezie. Als ik “Uw dochtertje is gestorven” nu eens zou lezen als: “Het kind heeft geen leven meer”.

Er zijn veel kinderen en jongeren die geen leven hebben, terwijl ze niet dood zijn. Ze proberen te overleven, ze proberen wat ze meemaken te verwerken. Ze snakken naar iemand die hen bij de hand neemt.

Vorige week zondag was het niet alleen Vaderdag, maar ook Wereldvluchtelingendag. Ik denk aan hoe vluchtelingen vaak een speelbal zijn van politiek spel. Velen overleven hun tocht naar Europa niet. De afgelopen drie jaar zijn er zeker 9900 vluchtelingen omgekomen, onder wie 440 kinderen. En die het wel halen wacht veel onzekerheid, ellende, teleurstelling, afkeer. Zij snakken naar mensen die om hen geven, hen perspectief bieden, nieuw leven.

Deze week kwam de website en hulplijn verbreekdestilte.nl online. Deze is opgezet vanuit “Veilig Thuis”, de inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, en Slachtofferhulp Nederland, in nauw overleg met ervaringsdeskundigen. Slachtoffers van allerlei vormen van seksueel geweld, uitbuiting en misbruik kunnen hier op verhaal komen, hun ervaringen delen en de weg vinden naar hulp. Vaak gaat het om mensen die als kind verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt en daar nog altijd onder lijden, met een schuldgevoel rondlopen, voor hun gevoel geen leven hebben. Er wordt hun een hand gereikt.

Naar een idee van MH17-slachtoffer Nicole zal in juli in Deurne een TeJo-huis geopend worden, een inloophuis voor jongeren die behoefte hebben aan een luisterend oor en laagdrempelige, anonieme en gratis hulp en ondersteuning, een helpende hand. En dat is hard nodig. Want er zijn zoveel jongeren die het moeilijk hebben. Men zegt dat de eenzaamheid onder jongeren even groot of misschien zelfs groter is dan die onder ouderen. Kinderen, jongeren hebben het niet altijd gemakkelijk. Ze krijgen te maken met de scheiding van hun ouders, de verleidingen van de wereld die zoveel duistere kanten heeft, de stress om keuzes te maken, om de verwachting van prestaties die ze niet waar kunnen maken, onzekerheid over relaties, seksualiteit, geaardheid, de pijn van pesten en je niet gewaardeerd of geaccepteerd voelen.

De vorig jaar overleden schrijver Carlos Ruiz Zafón vertelt in zijn allerlaatste verhalenbundel (Stad der nevelen, Signatuur 2021) o.a. over 9/11, de aanslagen op de Twin Towers, hoe er negen maanden later in Amerika en vooral in New York een geboortegolf was. Zijn allerlaatste zin is voor die kinderen, maar ook voor alle kinderen en jongeren die voor hun gevoel geen leven hebben, maar het wel verdienen. De sleutel ligt bij hoe wij met hen omgaan, hoe wij een hand toereiken, zoals Jezus het dochtertje van Jaïrus bij de hand neemt. Zafón schrijft dan:

“Of het kinderen zullen worden
van de tragedie of van de hoop
is iets wat in ons aller handen ligt.”

PJ