Stille nabijheid

29 juni 2022

Jaar C, 13e zondag door het jaar, 26 juni 2022
Lucas 9, 51-62

Als ik het evangelie van vandaag hoor, dan gaan allerlei gedachten door me heen die met afscheid te maken hebben, verder trekken, en de spanningen die dit met zich meebrengt, de onzekerheid van wat je staat te wachten, weemoed om alles wat je hebt meegemaakt, innerlijke onrust omdat er nog zoveel te doen is. Mijn roeping tot priester heeft alles te maken met het navolgen van Jezus, in zijn voetsporen zijn goede boodschap levend te houden en voor te leven. Daar horen verder gaan en niet teveel omkijken ook bij.

In zekere zin geldt dat voor alles wat je overkomt en meemaakt. Uiteindelijk zul je verder moeten, al valt dat niet mee, en kan er alle reden zijn dat je zou willen dat de tijd stil stond of teruggedraaid kon worden.

Als Jezus in het evangelie wat streng reageert, dan doelt hij er niet op dat je geen verdriet mag verwerken of de tijd mag nemen om te rouwen of afscheid te nemen. Het gaat hier over Jezus volgen naar Jeruzalem. Voor hem is er geen weg terug. Je gaat met hem mee of niet. Hij is vastberaden en weet hem te wachten staat.

Volgende week zaterdagavond vertellen we in de St. Willibrorduskerk Deurne dat verhaal muzikaal, gecomponeerd en geschreven door mijn goede vriend Marcel Zagers. Hij komt het ook dirigeren. Hij weet hel wat gevoelige snaren te raken met zijn muziek en teksten. Hij laat Jezus zingen: “Mijn last is licht en mijn juk is zacht. Kom naar mij wanneer je moe bent. Je hebt al veel te lang gewacht.” In het lied “Wie ben je?” zegt Jezus: “Zeg wat jullie zien, zag wat jullie horen: blinden gaan weer zien, verlamden lopen, doven gaan weer horen.” In het lied “Hosanna”: “Ik wil niet op God of een wonderdoener lijken. Ik wil laten zien wat je samen kunt bereiken.” En bij het Laatste Avondmaal: “Doe als ik heb gedaan: dien elkaar in mijn naam.”

Het gaat Jezus om aandacht voor de ander. Die kun je niet geven als je teveel met jezelf bezig bent.

Marinus van den Berg, bekend schrijver en pastor in een hospice in Rotterdam, schreef enkele jaren geleden een boek over lijden. Hij stelt dat lijden heel veel kanten heeft, maar dat lijden en leed niet perse bestreden hoeven te worden. Je mag erkennen dat er altijd wel weer op de een of andere manier lijden is in het leven. Het is de kunst om lijden te verlichten, niet door iets te doen, maar door aandacht te geven, heel concreet door er te zijn. Van den Berg schrijft: “Veel mensen willen graag een ander helpen, ‘Je mag me altijd bellen’, zeggen ze dan, of: ‘Als ik iets voor je kan doen dan zeg je het maar.’ Maar iemand zei tegen me: ‘Als je in de put zit, bel je niet.’ Veel goedbedoeld aanbod wordt niet aanvaard, komt niet aan.”

Lijden verlichten speelt zich op een ander vlak af: het niveau van niets doen, er zijn, “mee leven, erbij blijven, de onmacht met elkaar uithouden”, aandacht geven. Van den Berg schreef er dit gedicht over, met de titel ‘Een zachte tissue’.

Als de tranen stromen
ga ze niet opdrogen

als verdrietigen huilen
ga ze niet troosten

als wanhopigen schreeuwen
ga ze niet sussen

blijf liever stil zitten
stil en aandachtig

de tranen troosten zelf
huilen en schreeuwen geven ruimte

laat je stille nabijheid
een zachte tissue zijn.

 

PJ