Verbinding
15 mei 2022Vanmorgen heeft paus Franciscus in de Sint Pieter in Vaticaanstad Titus Brandsma heilig verklaard. Hij was in de eerste helft van vorige eeuw docent en journalist en later hoogleraar, maar hij is vooral bekend geworden als verzetsheld en martelaar. Hij spoorde samen met kardinaal De Jong de katholieke kranten en tijdschriften aan om advertenties te weren van organisaties die dichtbij de nationaal-socialistische ideologie stonden. Dat bleef uiteraard niet onopgemerkt. Titus werd in januari 1942 gevangen gezet in het ‘Oranjehotel’, de strafgevangenis in Scheveningen en stierf op 26 juli van dat jaar in Dachau. Maar hoe slecht het ook in die tijd met hem ging, hij was steeds een voorbeeld voor zijn medegevangenen. Hij bleef positief, hij was opvallend vriendelijk en bekommerde zich om zijn medegevangenen. Hij schreef ooit:
“Wij leven veel te veel ons eigen leven
en denken er veel te weinig aan,
hoe wij door God met elkaar
en allen tezamen met Hem
verenigd zijn.
We moeten ons door niemand
in liefde laten overtreffen.
We moeten er steeds op uit zijn
onze medemens te helpen.
Onze tegenwoordigheid, waar dan ook,
moet voor de mensen een lust,
een feest, een troost zijn.”
(Uit: Aantekeningen)
We leven in een stormachtige tijd. We hadden nooit verwacht dat het leven zo ontregeld zou kunnen worden als de afgelopen twee jaar als gevolg van de coronapandemie. Ons hele samenleven op stil, zoveel afstand. Wat een enorme aanslag op ons mens zijn. Meer dan ooit merkten we dat wij niet gemaakt zijn om alleen te zijn. Een mens leeft vooral samen met en voor anderen. Verbinding is essentieel in ons leven. Dat hebben we eigenlijk opnieuw ontdekt.
We hadden ook nooit gedacht dat er zo vlakbij oorlog zou kunnen komen, en dat de onzekerheid van de Koude Oorlog en de angsten van de Tweede Wereldoorlog zouden oplaaien. Griezelig is dat. Blijkbaar was het evenwicht van vrede van de afgelopen driekwart eeuw balanceren op een koord. Er hoeft maar iets te gebeuren en je valt. Het ontwricht ons leven opnieuw.
Wat ik mooi vond en vind is de saamhorigheid die ontstond bij de eerste coronapandemie. Ook al was er afstand, we deden er alles aan om mensen te helpen – een maaltijd, of boodschappen voor iemand die ziek was –, hen wat afleiding te geven – muziek op straat of een stoeptekening voor het verzorgingshuis –, een nationaal applaus voor de werkers in de zorg om hen te bedanken. We zochten en vonden verbinding. Dat is gaandeweg weer afgezwakt, en overschaduwd door boosheid, teleurstelling, ongeduld.
Maar het kwam weer naar boven toen de vluchtelingen uit Oekraïne opgevangen moesten worden. Wat een hartelijk welkom! We voelen ons met hen verbonden. Het is mooi om te merken dat diep in ons – bij alles wat verkeerd loopt en waar mensen elkaar naar het leven staan – toch steeds dat beste in een mens bovenkomt. Gewoon helpen! Titus Brandsma schreef hierover:
“Je moet je broeder helpen.
Zonder dralen.
Zonder dubbelzinnigheid.
Je moet het Gelaat
van Christus in hem eren.
Achter al de verborgenheden
van grootsteedse nood,
achter al de wildheid
van grootsteedse decadentie,
achter al de waanzin
van deze heidense steden staat,
het aller diepst,
toch het beeld van de Heer.
Lichtend, gebiedend, vervullend.
Kniel neer voor het Gelaat van God
in je broeder.
Ben ik de hoeder van mijn broeder?
Ik ken hem toch niet.
Ik heb geen contact met hem …
Ja, je bent de hoeder van je broeder.
Schep contact.
Niet vragen.
Niet omzien.
Niet oordelen.
Gewoon helpen.”
(Uit: Heldhaftigheid, 1934)
Het lijkt zo eenvoudig, gewoon helpen. En toch lukt het vaak niet. Dat heeft ermee te maken dat het toch niet zo eenvoudig is. Het vraagt veel om dag in dag uit klaar te staan als mantelzorger. Vaak kom je geleidelijk of noodgedwongen in die rol terecht, is het geen echte keuze. En als je hulp of zorg nodig hebt is het best moeilijk om die te vragen en nog moeilijker om die te accepteren.
En verder zijn we nu eenmaal niet alleen mensen die verbinding zoeken, en als we verbinding zoeken is het vaak met gelijkgezinden. Bruggen bouwen naar anderen is niet gemakkelijk. De ander is vaak ook anders en wat je over die ander weet is van horen zeggen, en dat is vaak weer niet echt positief.
Tegelijk zijn we ook sterk op onszelf gericht. Vaak hebben we daar helemaal geen erg in. Onze tijdsgeest stelt het eigen ‘ik’ centraal. Als kinderen vroeger leerden lezen en schrijven, dan leerden ze eerst woordjes als aap-noot-mies of boom-roos-vis. Tegenwoordig is het eerste woordje dat ze leren vaak: ‘ik’. Dat is op zich niet verkeerd, als daarna maar snel de woordjes ‘jij’ en ‘wij’ volgen.
In het begin van deze maand, rond dodenherdenking en bevrijdingsdag, ging het over vrijheid. Vrijheid is nooit onbeperkt en geen vrijbrief om te doen en laten wat je wilt. Jouw vrijheid raakt altijd de vrijheid van de ander. Je bent nooit alleen vrij. Je bent samen vrij. In Afrika hebben ze daar een mooie term voor: ‘Ubuntu’. Dat betekent: ‘ik ben omdat wij zijn’, oftewel ‘je bent mens dankzij anderen’. Wij zijn allemaal onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Als je zo naar het leven en naar de ander kijkt, dan ontstaat er vanzelf verbinding, contact. Dan kun je niet meer zonder.
Emmy Augustus heeft ooit een mooi en vrolijk liedje geschreven, dat hier goed bij past. Het heet ‘Een wereld voor kinderen’.
Een wereld voor kinderen t./m. Emmy Augustus-van Deursen
Ik denk lang geleden toen alles begon,
dat dit niet bedoeld was, dat dit echt niet kon.
Waarom lopen mensen zo langs elkaar heen?
Ach, neem elkaars hand, want je bent niet alleen.
Een wereld voor kinderen vol kleur en plezier,
waar mensen verdragen, begint dat niet hier?
Vergeven, vergeten, voor jou er te zijn,
een wereld voor kinderen begint in ’t klein.
Waarom is er oorlog, geweld en gevaar?
Waarom haten mensen? Wij vinden dat raar.
Om liefde te voelen, om vrienden te zijn,
moet ieder wat laten van groot tot heel klein.
Een wereld voor kinderen vol kleur en plezier,
waar mensen verdragen, begint dat niet hier?
Vergeven, vergeten, voor jou er te zijn,
een wereld voor kinderen begint in ’t klein.
PJ