Zonde

3 april 2022

Jaar C, 5e zondag van de veertigdagentijd, 3 april 2022
Johannes 8, 1-11

Waar dacht Jezus aan toen hij de vrouw voor zich zag. Hij aarzelde om te antwoorden, nam de tijd, schreef in het zand. Wat hij schreef vertelt het verhaal niet. Misschien draaide hij achteloos cirkels, in gedachten verzonken, zoals je op papier ooit wat onbetekenend krabbelt.

Afgelopen woensdag vertelde Kees Posthumus enkele paasverhalen in een fraaie voorstelling in het Zonnelied in Venray. Een van die verhalen ging over Maria, over de droevigste dag van haar leven, de dag waarop haar zoon stierf. Posthumus vertelt hoe Maria langs de kant van de weg staat die Jezus gaat met het kruis. Hun leven samen flitst aan haar voorbij. Hoe het begon met die engel die aan haar verscheen en vertelde dat zij een kind zou krijgen. Hoe ze niet wist hoe dat zou aflopen, maar spontaan ja zei. Hoe ze toen aan Jozef dacht – ze waren nog niet getrouwd; en nu al een kind; en niet van hem…? Als Jozef haar toen weggestuurd had – wat in die tijd heel gewoon was, was zij verloren geweest. Gestenigd wellicht als overspelige vrouw, gedood.

Dacht Jezus aan zijn moeder, toen die vrouw bij hem gebracht werd? Maria zal het verhaal ongetwijfeld een keer aan hem verteld hebben. Als zij destijds veroordeeld was, was Hij er nooit geweest…

Ik moest denken aan een lied:

“Als jij er was geweest, daar en toen,
wat had je gedaan of willen doen,
als jij erbij was geweest?”

Het is een van de refreinen in het passieverhaal dat mijn goede vriend Marcel Zagers schreef. Wat zou jij doen? Dat kun je je afvragen over het verhaal dat we lazen uit het evangelie. Maar ook bij alles wat gebeurt in onze eigen omgeving. Het is heel gemakkelijk om een oordeel klaar te hebben. Het lijkt heel stoer om met stenen te gooien. Denk aan de avondklokrellen van januari vorig jaar in o.a. Eindhoven en Den Bosch. Het kan zo uit de hand lopen. En tussen stenen gooien of bommen en raketten zit niet zo’n groot verschil, weten de mensen in Oekraïne en zoveel andere landen.

Wij weten het ook en toch gebeurt het nog steeds dat beschuldigende vingers wijzen en oordelen worden geveld. Vroeger bleef het meeste misschien binnenskamers, de hedendaagse sociale media maken alles snel openbaar.

Jezus oordeelt niet, Jezus veroordeelt niet. Hij zet de omstanders aan het denken. “Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.” Ieder mag gaan met een eenvoudige uitnodiging: “Zondig van nu af niet meer.”

Bij de verplichte biecht vroeger lag de nadruk op wat iedereen verkeerd had gedaan. Dat moest je opbiechten, schuld bekennen, spijt betonen. Je kreeg een penitentie als een soort straf. Dat is het beeld dat veel mensen erbij hebben. Het sacrament is nooit afgeschaft, het verplichte karakter gelukkig wel. De biecht heet tegenwoordig het sacrament van boete en verzoening. En de inhoud is ook iets anders. De nadruk ligt niet meer zozeer op het opbiechten, maar vooral op verzoening en vergeving, op de intentie om goed te doen, je best te doen om je relatie met anderen, met God, met jezelf te verbeteren. Voor veel mensen die in de knoop zitten met zichzelf of met anderen zou dat wellicht een uitkomst kunnen zijn. Eigenlijk is het ‘zonde’ dat de weldaad van dit sacrament nauwelijks meer beleefd wordt, terwijl psychologen en psychiaters het drukker hebben dan ooit.

In het Noord-Brabants Museum is deze maand een nieuwe mantel voor het Mariabeeld in de Bossche Sint Jan te zien. Het is een mantel van hoop en troost. In de binnenrand – alleen te zien voor wie onder de mantel beschutting zoekt – is een deel van het Wees Gegroet ingeweven: “ora pro nobis, peccatoribus…”, “bid voor ons, zondaars…”

Elke keer als wij het “Wees gegroet” bidden, stellen we ons bescheiden en kwetsbaar op, zijn we ons ervan bewust dat we mensen met onze goede en slechte kanten zijn. Daarmee spreken we uit dat wij niet die eerste steen zullen werpen, dat wij mensen niet afbreken maar willen opbouwen.

 

PJ