25 juli 2021

Jaar B, 17e zondag door het jaar, 25 juli 2021
2 Koningen 4, 42-44 en Johannes 6, 1-15

In het gras aan de voet van een berg vlakbij het water… Het zou een mooie vakantieplek kunnen zijn om bij te tanken, even niets te moeten, rust te vinden. Daarvoor zijn de vele mensen rond Jezus ook gekomen. Ze zoeken bevestiging, bemoediging, verlossing. Het is een prachtig verhaal, dat tegelijk aan het denken zet. Zoveel mensen en zo weinig te eten. En toch heeft iedereen genoeg. Hoe kan dat?

De evangelist Johannes beschrijft zeven wondertekenen in de eerste helft van zijn evangelie. Na de bruiloft van Kana (Joh. 2), waar water wijn wordt, de genezing van een jongeman (Joh. 4) en de genezing van een verlamde man bij het bad van Betesda (Joh. 5), is de broodvermenigvuldiging het vierde teken. Daarna horen we nog hoe Jezus over water loopt (Joh. 6), hoe hij iemand die blind is geneest (Joh. 9) en hoe hij Lazarus uit de dood opwekt (Joh. 11).

Johannes noemt dit geen wonderen, maar tekenen. Ze verwijzen naar de goddelijke autoriteit die Jezus laat zien. We horen de mensen zeggen: “Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen”. Jezus is door God gezonden. Maar hij is geen tovenaar en wil dat ook niet zijn. Ook geen koning, al zouden ze dat graag willen: iemand die al hun problemen voor hen oplost. Maar Jezus trekt zich terug, alleen, in de stilte.

Blijkbaar betekent het teken van het broodwonder iets anders. Waar de leerlingen met Filippus voorop een probleem zien, en Andreas twijfelt over wat met vijf broden en twee vissen te doen, laat Jezus ons anders kijken. Het onmogelijke wordt mogelijk. Het minimum wordt in zijn handen een maximum. Niemand komt tekort. Er blijft zelfs meer over dan er in het begin was.

Daarmee is het wonder nog niet verklaard. Natuurlijk mag je het wonder een wonder laten en Gods betrokkenheid erbij voorop stellen. Maar ik wil niet voorbij gaan aan Jezus’ vraag: “Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?” Het wonder moet niet (of niet alleen) van God komen, maar ook van mensen. Dat jongetje met die vijf gerstebroden en twee vissen heeft dit goed begrepen. Hij biedt ze Jezus aan. En daar begint het wonder.

Het wordt soms zo uitgelegd: dat iedereen zo geraakt werd door het gebaar van dat jongetje, dat ze allemaal tevoorschijn haalden wat ze eigenlijk voor zichzelf wilden houden en dat met elkaar gingen delen. Dan is het wonder niet dat er brood vermenigvuldigd wordt, maar dat mensen zich openen naar elkaar en met elkaar delen van wat er is. Het perspectief wordt verlegd van ‘wat heb ik?’ en ‘wat kan ik krijgen?’ naar ‘wat kan ik geven?’.

In onze tijd, waarbij het eigen ik toch sterk voorop staat, mag je dat best een wonder noemen.

Als het over het al dan niet nemen van een vaccinatie tegen het coronavirus gaat, hoor je wel eens de opmerking: ‘ik word er niet ernstig ziek van, dus voor mij hoeft het niet’. Maar de andere kant is ook belangrijk: vaccineren doe je niet alleen om jezelf te beschermen, maar ook anderen. Paus Franciscus gaf aan dit te zien als een daad van zelfbescherming èn naastenliefde.

Je kunt deze gedachte ook doortrekken naar het vaccinatieprogramma wereldwijd. De rijke landen hebben zoveel mogelijk vaccins ingekocht voor zichzelf. 70% van de mensen kan al een prik krijgen. De arme landen moeten maar zien. Zij krijgen mondjesmaat wat toegestopt, tenminste als we wat over is niet weggooien… Daar kan maar 7% op dit moment een prik ontvangen.

Gelukkig gebeurt er zo af en toe toch ook nog zo’n broodwonder. Zoals vorige week in Limburg waar alles overspoeld en verwoest werd door een stortvloed van water. Van alle kanten staken mensen de handen uit de mouwen om zandzakken te vullen, de modder weg te vegen, te helpen met opruimen van de ravage. Ik zag vanmorgen een berichtje van gisteravond op Facebook over hoe geweldig behulpzaam mensen zijn en bereid om zich belangeloos in te zetten in de St. Jozefkapel in de Roermondse Weerd. Dat is een kapelletje tussen de grindplassen in, een plek die heel gevoelig is voor overstromingen. In het bericht stond: “Na een oproep van iemand op Facebook, die niet aan kon zien dat het beheerdersechtpaar alleen aan het ploeteren was, meldden zich vandaag meer dan dertig mensen om te helpen, met een overvloed aan emmers, bezems, schoonmaakspul en lappen. Ze kwamen uit de omgeving, uit Doetinchem, uit een dorpje bij Arnhem, uit Noord-Holland en uit Maastricht. Plus een schoonmaakbedrijf uit Heythuysen dat met waterzuigers en een boenmachine kwam helpen. Het was ook nog gezellig met koekjes, iemand bracht een vlaai (‘ik kan niet helpen want ik heb zelf schade, maar ik wilde toch iets doen….’), er waren ineens allemaal flesjes water en limonadesiroop, er kwam een kleine meid Floortje met zelfgebakken cup cakes en en-passant repareerden twee handige mannen ook nog de kapot geslagen deur. Kortom: begin van de middag was de boel schoon. Fantastisch toch !”

Dat is de kracht van de eensgezindheid en saamhorigheid, die hier even vanzelfsprekend waren. Even maar, straks ebt het waarschijnlijk weer wat weg. Maar het is goed om te merken dat wonderen nog bestaan.

 

PJ