Bijbelse beelden 70

25 december 2015

Het dochtertje van Jairus (Matteüs 9)

Dit verhaal speelt in Kafarnaum, de plaats waar Jezus zich gevestigd had. Hier ging Hij op sabbat naar de synagoge en preekte er. De overste van de synagoge moet Hem goed gekend hebben. Die overste had ook een hoopvolle naam: Jairus. Dat betekent: God kijkt naar hem.

Maar nu keek God even de andere kant op, want zijn enige dochter lag op sterven. De man was ten einde raad. Dan komt ineens het bericht, dat Jezus in de stad is teruggekomen en Jairus holde naar Hem toe en smeekte Hem om mee naar zijn huis te komen. Maar het was al te laat: een bode kwam melden, dat het kind gestorven was, Ze hoorden het rouwmisbaar al van verre. Toen Jezus zei: “Het meisje is niet dood, maar slaapt”, lachten ze Hem uit. “Wij zijn toch niet achterlijk; we weten best wel, of iemand dood is “. Jezus echter wist meer, namelijk dat de dood niet het laatste woord heeft; dat God nog machtig is, als de mensen niets meer kunnen en machteloos staan. Jezus zag, dat Jairus en zijn vrouw hoopvol naar hem keken. Hij, de Gezalfde Gods, sprak het levenwekkend woord: “ Talita koemi, meisje, sta op”. En na dit machtswoord zei Hij heel nuchter tot de ouders: “Ze heeft honger, geef haar wat te eten”.

Drie apostelen stonden er bij. Zij vergaten nooit meer, hoe Jezus de wanhopige vader had bemoedigd: “Vrees niet, maar blijf geloven”.

 

 

beeld: pater Herman Falke scj
tekst: pater Piet Schellens scj