Bijbelse beelden 94

17 juni 2016

De Hof van Olijven (Matteüs 26)

Jezus’ doodsstrijd in de Hof van Olijven was vreselijk. Hij zag de verschrikkingen op zich afkomen en heel zijn wezen verzette zich. Zijn menselijk gevoel kwam in opstand tegen al het onrecht, dat Hem zou worden aangedaan: de pijn van de geseling en de wreedheid van de kruisiging; de ontluistering en de vernedering, als Hij naakt aan het kruis zou sterven. Hij hoorde de hoon van de priesters en schriftgeleerden, dat Hij ontmaskerd was als dwaalleraar, pseudo-profeet en volksmisleider. Er staat geschreven, dat Hij water en bloed zweette. Paulus schrijft daarover in de Hebreeënbrief: “In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Hij onder luid geroep en onder tranen gebeden en gesmeekt tot God, die hem uit de dood kon redden” (5:7). En wat was Jezus eenzaam! Psalm 69 werd hier bewaarheid: “Red mij, God, ik sta tot mijn nek in het water. U kent toch mijn vernederend lot, mijn schaamte en mijn schande. En wie leeft er met mij mee? Geen mens! Wie troost mij? Niemand te vinden!”

Dit is de enige keer dat de evangelist vermeldt, dat Jezus dringend behoefte had aan mensen om zijn angst te delen. Maar de drie apostelen, die Hij had meegenomen, waren in slaap gevallen. “Kunt gij dan niet één uur met Mij waken?”

Als het lijden ook ons overvalt en wij met Jezus bidden: “Vader, laat deze kelk aan mij voorbijgaan”, mogen wij dan met Hem opstaan en geloven, dat God uit het kwaad toch iets goeds kan trekken. Zijn bitter lijden resulteerde in onze verlossing, ons heil. Ave crux, spes unica: gegroet o kruis, onze enige hoop.

 

beeld: pater Herman Falke scj
tekst: pater Piet Schellens scj