“Dat heb jij gedaan”

20 februari 2022

Jaar C, 7e zondag door het jaar, 20 februari 2022
1 Samuël 26, 2.7-9.12-13.22-23 en Lucas 6, 27-38

Al weken staat het lied van Meau op nummer één in de Top 40: “Dat heb jij gedaan”. Het is haar persoonlijke verhaal over een giftige relatie die ze ooit heeft gehad, waar ze na veel worsteling uit is gekomen, maar die haar nooit meer helemaal loslaat. Veel mensen, jong en oud, herkennen er hun eigen pijn in van gepest, mishandeld, misbruikt worden, van eenzaam zijn.

Ik wordt er stil van als ik ernaar luister, terwijl ik ondertussen denk aan de woorden van Jezus: “Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jou haat, zegen wie jou vervloekt, bid voor wie jou slecht behandelt.”

Zijn dat niet te grote woorden, niet haalbaar, niet reëel, te idealistisch? Stel dat je zo zou handelen als Jezus zegt, stel je je dan niet te nederig of te kwetsbaar op? Ik denk van wel, maar Jezus’ levenswijsheid is ook een signaal. Het is zijn alternatief voor het andere uiterste: oog om oog, tand om tand.

In onze tijd – en zeker op sociale media – wordt er ongenadig geoordeeld en veroordeeld. Mijn tenen krommen regelmatig als ik lees hoe mensen afgemaakt worden, terwijl ze geen kans krijgen om zich te verdedigen of te verantwoorden. In de Nederlandse rechtspraak is het nog altijd zo dat je onschuldig bent tot je schuld is bewezen. Dat is zelfs een van de artikelen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Karel Eykman, de bekende jeugdboekenschrijver en dichter, schrijver van o.a. een van de meest gelezen kinderbijbels “Woord voor woord”, blijft gefascineerd door de bijbelse verhalen. Hij schreef vier jaar geleden het boek “Vrij als de vogels – de bergrede voor nu” (Kok Boekencentrum Uitgevers, 2018). Hij vertaalt Jezus’ uitspraak over de andere wang toekeren als volgt: “Als iemand jou van zich af wil slaan, kom dan terug en kijk hem recht aan.”

Dat is wat bijvoorbeeld Nelson Mandela deed in de jaren dat hij gevangen zat op Robbeneiland. Hij weigerde zijn bewakers met ‘baas’ aan te spreken en ging met hen in gesprek, ging de dialoog aan, uiteindelijk ook met de regering, waardoor hij voor elkaar kreeg wat niemand had verwacht: het einde van de apartheid in Zuid Afrika. Hij werd zelfs president.

Aleksei Navalny is ook zo iemand. Als luis in de pels van de Russische regering strijdt hij tegen corruptie. Hij is na een bedenkelijk proces gevangengezet in een strafkamp, maar gaat door met het aan de kaak stellen van onrecht.

Beiden lijken op David in de eerste lezing, die het leven van zijn aartsrivaal Saul spaart, en daarmee de koning in zijn hemd zet.

Meau doet iets vergelijkbaars in haar lied. Zij gaat niet schelden of om zich heen slaan. Maar zij laat zich ook niet ondersneeuwen. Zij staat op, kijkt degene, die haar beschadigt heeft, recht in de ogen met haar lied en zegt/zingt eenvoudig, maar o zo duidelijk: “Dat heb jij gedaan.”

Het probleem ligt hierdoor niet meer bij haar, bij degene die iets overkomt, maar bij de ander, de dader. Die mag zichzelf afvragen waar die mee bezig is of was. Je andere wang toesteken, de ander recht aankijken is geen zwaktebod, maar een krachtig teken, niet van opstand, maar van opstanding en daarmee van leven, vrij als de vogels.

 

PJ