Eenzaamheid

15 november 2018

Op donderdag 15 november 2018 was pastoor Paul Janssen namens de pastoraatsgroep een van de sprekers op het symposium over eenzaamheid in het Gerardushuis. Henk Driessen heeft hiervoor het initiatief genomen. Het was een zeer zinvolle middag, waarbij met name de persoonlijke getuigenissen van twee ‘ervaringsdeskundigen’ indruk maakten. Hieronder de volledige tekst van de inleiding van pastoor Paul Janssen.

Symposium eenzaamheid

Afgelopen zondag was er in de Protestantse Kerk een Taizéviering – dat is een viering met veel meditatieve zang, stilte en licht –. Het thema was: “Leven delen”. Dominee Ada Rebel zei in het welkomstwoord: “Leven delen… we kunnen het immers niet alleen. We hebben elkaar nodig om te leven. Daar hoort bij: geven en ontvangen. Tot beide moeten wij in staat zijn: in het geven en het ontvangen.”

Ja, tot beiden zouden we in staat moeten zijn, geven en ontvangen. Maar het komt veel te vaak voor dat er een kortsluiting zit tussen geven en ontvangen, als je het gevoel hebt niet meer te kunnen geven zoals je het zelf graag zou willen, of als je het gevoel hebt dat je te weinig ontvangt van anderen. Daar ergens ontstaat eenzaamheid.

Toen Henk Driessen ons als parochie vroeg om bij dit symposium iets te vertellen over onze ervaring met mensen die eenzaam zijn, had ik in eerste instantie wat aarzeling. Een groot probleem is namelijk dat mensen die eenzaam zijn zich letterlijk niet zo gauw laten kennen.

Daarbij komt dat wij niet meer zo’n intensief contact hebben met onze parochianen als vroeger. Onze parochie Heilige Willibrord Deurne is samengesteld uit negen oude parochies, die elk een pastoor hadden met één of zelfs twee kapelaans. Ons pastorale team bestaat nu uit vijf mensen: pastor Eugene van Eerd, diaken Bart Jansen, pastoraal assistente Henny van Osch en Karel Koolen, theoloog en docent levensbeschouwing betrokken bij de Vlierdense geloofsgemeenschap, en ondergetekende als pastoor. Wij vervangen samen zo’n 25 priesters die vroeger allemaal een dagtaak hadden in hun parochie.

De laatste vijftig jaar is het kerkbezoek fors afgenomen en dit gaat nog steeds door; het aantal vrijwilligers en de financiën wordt ook minder, maar het aantal ingeschreven parochianen is nog steeds zo’n 25.000. Vroeger werden die allemaal ten minste een keer in de drie jaar de pastoor of kapelaan bezocht. En verder kwam het grootste deel van de parochianen ook nog regelmatig biechten. Zo wisten de geestelijken wel wat er leefde, en konden zij er ook op inspelen.

Die betrokkenheid is vandaag de dag bijna helemaal verdwenen. We moeten het hebben van terloopse contacten, vragen om een bezoek die gesteld worden. Vroeger kregen we van het ziekenhuis netjes een lijstje wie er allemaal in het ziekenhuis lag. Met de wet op de privacy kan dit niet meer. Dus zijn we doorgaans niet op de hoogte wie ziek is of wie wel behoefte heeft aan een gesprek. Als familie vraagt: “zal ik de pastoor eens vragen om op bezoek te komen”, dan is al gauw het antwoord: “Nee, ik ga nog niet dood.” Toch kan een priester, diaken, pastoraal assistente nog wel iets meer betekenen dan een ziekenzalving of het samenstellen van een uitvaart. Of ook wordt vaak gezegd: “Nee, dat hoeft niet, de pastoor zal het toch wel te druk hebben.” Een hardnekkig misverstand. Het is wel druk, maar voor een gesprek is er altijd ruimte te maken in de agenda voor een gesprek.

Nu is het niet de bedoeling dat deze bijdrage een klaagzang wordt over de eenzaamheid van een pastoraal team. Zeker niet, maar het is goed om even een beeld van de situatie te schetsen.

Dat veel mensen zich eenzaam voelen is bekend. Maar ik schrik toch altijd van onderzoekresultaten. Henk vertelde dat 33%, dat is 1/3 van alle mensen zich wel eens eenzaam voelt. Eenzaamheid komt veel voor bij ouderen, maar – en dat is verontrustend – ook bij veel jongeren. In een tijd waarin er meer communicatiemiddelen zijn dan ooit, zou je denken dat het haast onmogelijk is om alleen te zijn. Maar misschien zijn de social media toch niet altijd even sociaal, roepen ze ook een isolement op als je het gevoel krijgt dat je je niet kunt meten aan het ideaal dat anderen lijken uit te stralen, als anderen je somberheid of problemen niet begrijpen, als je genegeerd wordt of zelfs ‘ontvriend’ – een typisch woord van deze tijd –.

Een jongen van 18 vertelde dat de vader van een van zijn vroegere vrienden hem gebeld had. Ze hadden elkaar al lang niet meer gezien, maar de jongen had longkanker en wilde zijn oude vriend weer eens ontmoeten. Hij was er naar toe gegaan, maar hij vond het heel ingewikkeld om daar goed mee om te gaan. Hij kon er eigenlijk met niemand over praten. Zijn ouders waren gescheiden, hij woonde bij zijn vader, maar die was bijna nooit thuis. Hij voelde zich alleen en misschien ook wel eenzaam.

“Eenzaam maar niet alleen” wordt wel gezegd. Maar er is een niemandsland tussen alleen of eenzaam zijn. In eerste instantie is iedere mens alleen. Je bent eerst jezelf en pas daarna treedt je met anderen in contact. Je bent in wezen op jezelf aangewezen. De pijn die jij voelt, kan niemand anders voelen. Je verdriet, je teleurstellingen, je tekorten of gebreken, je heimwee en verlangen, kan niemand met je delen. Heb je bereikt wat je wilde bereiken? Zijn je dromen wel uitgekomen of op een teleurstelling uitgelopen? Teer je op hoe vroeger alles beter was en zie je niet hoe dit ooit nog te evenaren is? En wat valt er nog te verlangen als je steeds minder mobiel bent, steeds minder kunt, als de toekomst onzeker is? Tussen heimwee naar wat niet meer is en verlangen naar wat je niet kunt bereiken, kan een enorm gevoel van eenzaamheid ontstaan.

“Gedeelde smart is halve smart”, zeggen ze wel eens. Maar hoe doe je dat? Iemand moet de eerste stap nemen om leven te delen, door een signaal van eenzaamheid te ontvangen, door een hand te reiken of een gesprek aan te gaan. Ik ontmoette een tijdje terug op straat voor de groenteman een echtpaar. Hij zei meteen: “Ik ben nu mantelzorger. Maar ik wist niet dat die mantel voor het hele jaar was.” In een paar woorden moest hij even zijn verhaal kwijt. Ik was op dat moment iets te druk met mijn boodschappen bezig, om door te vragen of wellicht een afspraak te maken. Ik besefte later pas dat hier een kans lag om iets voor een ander te betekenen. Een pastor is ook maar een mens…

De Deurnese psychiater Anna Terruwe riep vaak op dat mensen elkaar meer moeten bevestigen. Haar leer is samen te vatten in enkele zinnen:

“Jij mag zijn zoals je bent, om te kunnen worden die je bent,
maar nog niet kunt zijn.
En je mag het worden op jouw wijze en in jouw uur.”

Ik vind dit enorm troostvolle woorden. Anna Terruwe illustreerde haar visie met het bijbelverhaal van Zacheüs. Zacheüs was een tollenaar en troggelde mensen bij het betalen van de tol meer geld af dan hij eigenlijk mocht vragen. En dat voor eigen gewin. U kunt zich voorstellen dat hij maar weinig vrienden had. Het staat er niet, maar ik denk dat hij zich behoorlijk eenzaam voelt. Als dan Jezus op een dag in de stad komt, wil hij hem graag zien. Maar iedereen duwt hem weg. Dan klimt hij in een boom, zodat hij, verscholen tussen de bladeren, toch Jezus kan zien. Als Jezus langt komt, staat hij stil bij de boom, kijkt naar boven en zegt: “Kom naar beneden, Zacheüs, ik kom bij je eten.” De omstanders zijn natuurlijk verontwaardigd, maar voor Zacheüs is het een kans om zijn hart te luchten en zijn leven te veranderen. Hij voelt zich gezien, hij kan weer vooruit.

Zo heb je meer van die verhalen in de bijbel. Bijvoorbeeld dat van de vader en zijn twee zonen. De ene zoon besluit van het leven te gaan genieten. Hij vraagt zijn deel van de erfenis alvast op en trekt erop uit, verbrast alles. Hij heeft veel vrienden, tot het geld op is. Dan rest hem niets meer dan mee te eten met de varkens. Hij besluit om terug te gaan naar zijn vader en zich als knecht aan te bieden. Maar de vader staat al op de uitkijk en omarmt hem hartelijk. Hij geeft een groot feest voor zijn verloren zoon. De andere zoon is altijd braaf thuis gebleven, heeft nooit gekke dingen gedaan. Als hij hoort dat er een feest is voor zijn losbandige broer, wordt hij kwaad. Hij wil niet naar het feest voor zijn broer komen. Dan komt de vader ook bij hem. Hoe het afloopt vertelt het verhaal niet, dat is aan ons.

Als kerk, als parochie hebben wij dit soort verhalen te bieden. Ze houden ons een spiegel voor. Ze geven een richting aan om met elkaar om te gaan. Ze leggen bruggen tussen mensen. In Trouw las ik onlangs dit: “Het christelijke verhaal is een voortdurende beweging om het ‘wij’ uit te breiden, om de ander bij dat ‘wij’ te laten aansluiten.(..) De vervulling van het individu kan alleen gevonden worden als lid van een gemeenschap. We leven in experimentele tijden: nooit stond het individu zo centraal. Het is zeer de vraag of dat zo blijft. Want de geschiedenis is er glashelder over: het gaat niet om jou, het gaat om de gemeenschap.” (Trouw, 24 oktober 2018)

Bij die gemeenschap, bij het leven delen, ligt ook de sleutel om iets te doen aan eenzaamheid.

Iedereen is in wezen alleen/eenzaam… Maar dit neemt niet weg dat heel wat eenzaamheid niet nodig is, dat er iets aan gedaan kan worden. Je moet wel goed opletten wat er dan aan gedaan kan worden. Mensen zijn lang niet altijd gebaat bij goedbedoelde adviezen. Je kunt een heleboel organiseren voor de ‘doelgroep’, maar dit wil niet zeggen dat mensen daar dan ook op af komen.

In de parochie hebben we geen speciale activiteiten voor mensen die eenzaam zijn. Maar er is bijvoorbeeld wel het koffie-uurtje op dinsdagmorgen in het Parochiecentrum. Daar is het altijd gezellig druk. Of er mensen komen die eenzaam zijn, weet ik niet. Het kan, maar het hoeft niet. Ze buurten met elkaar. Over van alles en nog wat, en soms wat dieper over de vragen van het leven. Je mag er praten, maar het moet niet. Ik denk dat wij als pastores de drempel kunnen verlagen door tijdens dit soort informele momenten, bij de koffie, op straat voor de groenteboer, op het bankje bij de kerk contact te leggen.

Iets doen aan eenzaamheid begint bij luisteren. Luisteren naar wat mensen te vertellen hebben. Als pastores hebben we misschien wel het geluk dat we geen therapeut zijn, geen oplossingen hebben. We kunnen vooral luisteren, zonder oordeel, zonder tips of adviezen, zonder ontkenning. Maar wel met die extra dimensie: een gelovig perspectief.

De heilige Augustinus zei ooit: “God is dichter bij ons dan we bij onszelf zijn.” In een gesprek merk je soms hoe een Godsgeloof een stevig houvast kan betekenen. Onze bisschop, mgr. De Korte, schreef onlangs: “Door de snelle ontkerkelijking en ontkerstening van onze samenleving zijn niet weinig tijdgenoten in een leegte terecht gekomen. Het houvast dat het christelijk geloof vele generaties heeft geboden is verdwenen en er is geen duidelijk alternatief voor in de plaats gekomen. Het hemels baldakijn is voor hen verdwenen. Bij tegenslag hebben velen geen vaste bodem meer onder de voeten. Een cultuur die vooral draait om geld, consumptie en verstrooiing kan de onrust in het hart van de mens niet tot bedaren brengen. De grote kerkvader Augustinus zegt dat ons hart onrustig is, totdat het rust vindt in God. Wat zou ik graag mensen die rust gunnen. In christelijk perspectief heeft greep op het leven alles te maken met vastgehouden worden en dus met overgave en vertrouwen.”

Dat houvast vinden toch nog heel wat mensen bij Maria. Er zijn veel mensen die even binnenlopen en een kaarsje opsteken of iets schrijven in het intentieboek in de kapelletjes die we de afgelopen jaren hebben opgericht: Maria van Altijddurende Bijstand in het portaal van de St. Jozefkerk, Maria en Cornelius op het kerkhof van Zeilberg, Maria van Heimwee en Verlangen in de hal van de St. Willibrorduskerk – waar ook het verhaal van Zacheüs is afgebeeld, Maria ter Schoot in Vlierden en in de toekomst op meer plaatsen. Maria is de moeder van Jezus, de vrouw die weet hoe mooi het leven kan zijn en ook hoe zwaar. Zij kan een brug slaan tussen mensen en God.

Zij kan onze eenzaamheid optillen tot gemeenschap. Als je dat op de een of andere manier kunt ervaren, dan kun je misschien zeggen (met de woorden van dichter Remy Jacobs):

Gemeenschap en eenzaamheid (Remy Jacobs)

Ik zoek de eenzaamheid
Zij is niet verslindend
Zij roept mij tot gemeenschap
Zij leidt mij uit mijzelf naar de ander.

Eenzaamheid brengt me tot openheid
Schept ruimte in mijn geest
Te midden van geluid en gekrakeel
Opent zij in mij een nieuwe ruimte.

Niet altijd is zij aangenaam,
Geen fijne vriend voor het leven
Maar altijd een metgezel
Die mij herinnert aan het feit:

Je bent hier maar even.

pastoraatsgroep Deurne
pastoor Paul Janssen
15 november 2018