Kerstmis en de brandende doornstruik
31 december 2016Willem Barnard, theoloog en dichter, schreef eens, enigszins somber: ”Onze kerstbomen midden in de nacht hebben veel te weinig van een brandend braambos en helemaal niets van een lopend vuur.” In de kerstgroep van de St. Willibrorduskerk Deurne is dit jaar het verhaal van Mozes en de brandende doornstruik verbonden met het kerstverhaal.
Er blijken veel overeenkomsten te zijn tussen die twee verhalen. Mozes is als herder de schapen van zijn schoonvader Jetro aan het hoeden, als hij een doornstruik – een braamstruik wordt wel gezegd – in lichterlaaie zag staan. Maar het vuur verteert de struik niet. En dan verschijnt hem een engel. Dat is precies het kerstverhaal: herders die opeens licht zien en aangesproken worden door een engel.
In de kerstgroep ligt het kindje Jezus dan ook onder de oplichtende doornstruik. Hij is niet de engel. Hij is de boodschap zelf, het goede nieuws. Hij wordt redder genoemd, vredebrenger. In het kerstverhaal van de evangelist Lucas horen de herders de engelen zingen: “vrede onder de mensen in wie hij welbehagen heeft”. Matteüs noemt het pasgeboren kind: Emmanuel: God met ons. Zo krijgt Mozes te horen dat Gods naam is: “Ik ben” – ik ben er voor jou, ik ben er voor alle mensen, ik ben er altijd. Jezus zal dat in zijn leven en daarna waarmaken.
De uitgebreide kerstgroep, gemaakt door Jacques van Dijk voor de voormalige H. Geestkerk, staat dit jaar opgesteld boven om de kruiswegstaties. Aan de ene kant de koningen met hun gevolg, aan de andere kant de herders met hun kudden. Die combinatie van kruisweg en kerstgroep ligt niet voor de hand, maar ook hier zijn parallellen. De kruisweg van Jezus is weg – een lijdensweg, maar ook een levensweg. In het kerstverhaal zijn mensen ook voortdurend op weg. Jozef en Maria reizen naar Betlehem. De herders trekken naar de stal, de koningen gaan een ster achterna. De legende van de vierde koning legt de verbinding heel precies. Die vierde koning was onderweg zo druk met het helpen van mensen, dat hij de andere drie koningen niet meer inhaalde. Pas jaren later heeft hij de nieuwe koning gevonden: in Jeruzalem, waar Jezus het kruis droeg, keken zij elkaar aan.
Dat kerstmis en Pasen bij elkaar horen is ook uitgebeeld in de grote kerstgroep: onder de brandende doornstruik ligt de lithosteen met afbeelding van het Laatste Avondmaal, de doornenkroon en het lijdenskruis. De brandende doornstruik die juist Gods toenadering tot de mensen verbeeldt, dooft uit in de doornenkroon die mensen Jezus zullen opzetten als zij zich van hem afkeren. Het kribbehout vol leven spiegelt zich in het kruishout van de dood. Het kindje in die voerbak zal zichzelf ‘levend brood’ noemen, voedsel ten leven, maar wel tot het uiterste gebroken en gedeeld.
Zo zit er een rijke symboliek in de kersttaferelen in de kerk. Lees hierover ook in de kerstoverweging.