Niet alleen

16 januari 2022

Jaar C, 2e zondag door het jaar, 16 januari 2022
Jesaja 62, 1-5, 1 Korintiërs 12, 4-11 en Johannes 2, 1-12

Ik sprak met een wijze vrouw over verwachting. Zij probeert altijd positief het leven te benaderen. Als je iets te verwachten hebt, dan leef je ernaar toe, zo zei ze. Zij kan zich daar dan enorm over verheugen. En ze gunt dat anderen ook.

Wachten, afwachten, waken, het heeft ook iets van uithouden, volhouden, doorstaan. In de winter wachten we op de lente, in de advent wachten we op kerst, in de veertigdagentijd wachten we op Pasen, bij de voorbereiding op doop, eerste communie, vormsel, huwelijk verheugen we ons op de viering van deze mooie sacramenten.

We spraken over jongeren die met het gevoel rondlopen dat ze niets te verwachten hebben en die het leven soms niet aan kunnen. Je hoopt dat ze ergens iemand vinden met wie ze daarover kunnen praten, om toch weer verder te kunnen. Maar soms lukt dat niet. Deze tijd van zoveel beperkingen en onzekerheden maakt dat extra lastig voor veel mensen en met name jongeren. Minister Ernst Kuipers stipte dat vrijdag nog eens aan in zijn eerste persconferentie als coronaminister.

Vorige week zondag was er een opvallend en indrukwekkend optreden van de Belgische zanger Stromae in het Franse tv-journaal. Hij zong over de periode dat hij depressief was en zich zó eenzaam voelde dat hij zelfs met de gedachte rondliep om met leven te stoppen. Hij zong:

“Soms denk ik dat ik ze alleen zo kan laten stoppen
die gedachten waardoor ik in een hel leef…
… Anders gaat meteen je hoofd weer tollen
en ben je te laat om dat te stoppen…”

De zanger is er bovenop gekomen. Door woorden te geven aan hoe hij zich voelde, kan hij daarmee anderen helpen hun gevoelens te verwoorden. Hij begint zijn lied met:

“Ik ben niet de enige die moederziel alleen is,
dat is al een ding minder in mijn hoofd.
en als ik ons allemaal zou optellen:
heel veel.”

Er zijn zoveel mensen, voor wie – om in de beeldspraak van het evangelie te spreken – de wijn opraakt. Een Poolse priester zei pas: we moeten bidden en vertrouwen op Jezus. Ik denk dat hij gelijk heeft, maar voor mijn gevoel is de stap die hij maakt voor veel mensen te groot.

Ik vind het mooi dat Jezus zelf er in het verhaal van de bruiloft in Kana ook zo over lijkt te denken. Hij heeft een wat merkwaardige discussie met zijn moeder. Hij lijkt als een brutale puber tegen Maria te zeggen: “Waar bemoei je je mee, nu nog niet.” Maar ik las ooit een boek van bijbeldeskundige Ignace de la Potterie, die het anders uitlegt (Maria in het mysterie van het verbond, Schrift en Liturgie 8, 1990). Hij stelt dat er geen sprake is van een verwijt van Jezus aan Maria. Ze spreken elk op een ander niveau, zoals dat in het Johannesevangelie voortdurend gebeurt. Maria constateert eenvoudigweg dat er geen wijn is; voor Jezus begint hier zijn openbare leven, en daarmee de verkonding van het Rijk van God. Hij is de Messias, de redder. Hij redt het feest, Hij zal ook de hele mensheid redden. Zijn opmerking “Nog is mijn uur niet gekomen,” zou je volgens De la Potterie dan ook eerder moeten lezen als een retorische vraag: “Is mijn uur niet al gekomen?” Het antwoord is ja.

En dan gebeurt dat wonder. Mooi vond ik de opmerking van De la Potterie dat zeshonderd liter wijn wel heel veel is voor een bruiloftsfeest waar mensen al veel hebben gedronken. Hij las zelf ergens dit als reactie: “Welnee, wij drinken er nu nog altijd van!”

Dat vind ik een waardevolle en bemoedigende gedachte. Waar de wijn op is, zorgt Jezus voor voldoende om mee verder te kunnen, te leven. Daar mogen we voor bidden, met Maria constateren dat er een probleem is en verwachtingsvol een beroep doen op Gods trouwe liefde voor ons mensen.

Maar bidden betekent niet: daarna wachten op een wonder. Even belangrijk is dat wij de levenswijn die er overvloedig is, inschenken en uitdelen. “Doe maar wat Jezus je zeggen zal,” zegt Maria. Wij mogen ons ieder met onze eigen gaven en talenten inzetten om het leven leefbaar te maken en te houden voor de mensen om ons heen, vooral voor hen die de bodem van hun levensglas zien; hen weer verwachting en perspectief bieden, iets en iemand om naar uit te zien. Want het leven is bedoeld om geleefd te worden. Ik interpreteer zo ook het lied van Stromae: ook al voel je je alleen, je bent niet alleen.

PJ