Oké

8 augustus 2021

Jaar B, 19e zondag door het jaar, 8 augustus 2021
1 Koningen 19, 4-8 en Johannes 6, 41-51

“De vleesgeworden perfectie” werd ze genoemd. De beste turnster ter wereld wilde vijf gouden medailles winnen in Tokio. En de kans was groot dat ze daarmee ook naar huis zou gaan. Maar vlak na haar eerste turnonderdeel besloot Simone Biles naar de kleedkamer te gaan en niet meer verder te turnen. Het werd haar teveel. De druk op haar was te groot. De Amerikaanse vertelde dat zij het gewicht van de hele wereld op haar schouders voelde. “Ik kan wel doen alsof ik dat van me af laat glijden en dat druk mij niet raakt, maar het is heel erg moeilijk.”

Televisiezender NBC vreesde voor de kijkcijfers, maar de sportliefhebbers waren vooral bezorgd. De turnwereld reageerde mild: de turnster nam de juiste beslissing door te stoppen. “Het is oké om te zeggen dat je niet oké bent. Daar is moed voor nodig. Het zou vaker moeten.”

Op dezelfde dag dat Biles zich terugtrok, haalde tennisster Naomi Osaka, de nummer twee van de wereld, de kwartfinale in het Olympische tennistoernooi niet. Een paar dagen eerder ontstak zij nog het Olympisch vuur, trots en overweldigd, dat zij dit mocht doen. Ook zij kon de druk van alsmaar presteren niet aan. Al eerder gaf ze aan dat ze de pers niet meer te woord wilde staan, omdat de journalisten met hun kritische vragen haar deden twijfelen aan haarzelf. Ze maakte zich zorgen over winnen, over een goed rolmodel zijn voor andere jonge mensen van kleur, of ze als half-Japanse de taal wel goed spreekt. Ze was zelfs bang dat ze haar overleden mentor teleurstelt als ze slecht speelt.

Op de Olympische Spelen is de druk om te presteren vanzelfsprekend heel groot, maar ook daarbuiten, in het maatschappelijk leven, in het onderwijs, wordt er veel, soms teveel van mensen verwacht. Maar liefst 17% van de beroepsbevolking ervaart burn-out gerelateerde gezondheidsklachten. Ook onder jongeren is dit aantal vergelijkbaar. De coronapandemie en de spanningen die deze met zich meebrengt deden er ook geen goed aan.

Het kan je teveel worden, zoals Elia in dat prachtige bijbelse verhaal. Hij kan er niet meer tegenop. Hij ontvlucht de mensen en zijn omgeving en zoekt een stil en afgelegen plekje op in de schaduw, verscholen onder een bremstruik.

Maar hij blijft toch niet onopgemerkt. Een engel port hem tot tweemaal toe aan: “Sta op en eet.” “Sta op en eet; anders gaat de reis je krachten te boven”. Die engel heeft hij nodig: iemand die hem niet veroordeelt, niets verwijt, niet pusht, ook geen woorden van troost heeft of wat dan ook. Hij zorgt alleen voor wat noodzakelijk is: “een koek, op gloeiende stenen gebakken en een kruik water.”

Ook Jezus spreekt nogmaals over het brood des levens, dat Hij is. Het is er. Hij is er, en je mag ervan nemen zoveel als je wilt. Ik heb me vaak genoeg afgevraagd wat je dan wel moet doen om van dat brood des levens te kunnen eten. Ik kom steeds meer tot de conclusie dat je er juist niets voor hoeft te doen. Je hoeft niets te presteren. Alleen maar stil te gaan zitten, zoals Elia en erkennen dat je niet alles zelf in de hand hebt. Of zoals Biles en Osaka naar de kleedkamer gaan en een pas op de plaats maken.

“Het is oké om te zeggen dat je niet oké bent. Daar is moed voor nodig. Het zou vaker moeten.” Die woorden blijven hangen. Ze zijn denk ik de sleutel om de engelen om je heen te kunnen zien, die je bemoedigen: “Sta op en eet, anders gaat de reis je krachten te boven.”