Troost

25 december 2021

Kerstmis 2021
Johannes 1, 1-5, Jesaja 9, 1-3 en Lucas 2, 1-20

“Afgelopen nacht, net voordat ik ging slapen, haalde ik de globe van de kast en zette hem op mijn schoot. Zacht aaide ik hem met mijn vingers over zijn bol: ‘Waar doet ’t pijn?’ vroeg ik hem. ‘Overal,’ zei hij, ‘overal…’”

Deze gedachte die ik las op Facebook ontroerde me. Het verbeeldt een gevoel dat iedereen wel herkent. Waar moet het naartoe met onze aarde? Hoe moet het verder met ons? We voelen aan den lijve de onzekerheid over een virus dat onzichtbaar rondwaart. De maatregelen ertegen doen zeer. Afstand houden went niet; beperkte contacten terwijl je elkaar het liefst wilt ontmoeten; bedrijven die noodgedwongen gesloten zijn, of maar op beperkte kracht kunnen draaien; de scholen dicht, maar het voelt niet als vakantie; gezinnen die met moeite alles in huis proberen te organiseren; zorgmensen die nog altijd overuren draaien: moe en toch doorgaan…; mensen die ziek werden en worden en maar moeizaam revalideren; een kerk waar tot twee jaar geleden op Kerstavond tweeduizend mensen samen kwamen en nu alweer voor het tweede jaar een beperkt aantal mensen, al ben ik enorm blij met hen die thuis via de livestream de viering volgen. Ik voel me met hen verbonden.

“Waar doet ’t pijn?” “Overal.”. En dan heb ik het nog niet gehad over de grote problemen die er al waren en die gewoon doorgaan: de klimaatveranderingen ten gevolge van de enorme roofbouw die wij met zijn allen plegen op onze aarde, de stromen van mensen die vluchten, hun heil elders zoeken, gedwongen door geweld of armoede. Ze worden smalend gelukszoekers genoemd, maar is niet iedereen op de een of andere manier op zoek naar geluk? Je zou haast moe worden van moedeloosheid.

Daarom was ik zo blij dat iemand mij vertelde over Gijsje van Bakel, die op het idee kwam om een ‘Troostdeken voor onze planeet’ te maken. Zij nodigde mensen uit om een lapje van tien bij tien centimeter te borduren, haken of samen te stellen. Vanuit 21 landen over heel de wereld stuurden mensen bijna drieduizend lapjes, waarmee Gijsje met een aantal vriendinnen een bonte deken van zeven bij vier meter maakte. Zij fietste met die troostdeken in een fietskar naar Glasgow om hem bij de klimaatconferentie in november jongstleden te presenteren. Zij wilde zo laten zien “dat wij mensen in staat zijn om samen te werken. En om de wereldleiders te laten zien dat het nu de tijd is om in actie te komen tegen klimaatverandering.” Wat een geweldig initiatief! Waar mensen samen er de schouders onder zetten, waar mensen rekening houden met elkaar, niet het ‘ik’ centraal stellen, maar het ‘wij’, kunnen we de grote problemen van deze tijd aan en een oplossing ervoor vinden. Dan kunnen we “de aarde weer onze troostdeken laten zijn.”

Ik was dan ook nog blijer dat Gijsje na Glasgow haar troostdeken deze kerst in de Deurnese Willibrorduskerk wil laten zien. Ik zag er het kerstverhaal in, waarin de wereldleiders in een compleet andere wereld lijken te leven, die geen erg heeft in wat er achteraf, ver van de grijze maatpakken en paleizen, zich afspeelt. Daar in het verborgene hult een moeder haar pasgeboren baby in een kleurige, warme deken als bescherming tegen de kou, de zorgen, de boze machten, waarvan dit kind – gelukkig maar – nog geen weet heeft.
Daarom staan de beelden van de kerstgroep dit jaar op de Troostdeken voor onze planeet. We zoeken troost, snakken naar troost. Maar ik weet uit ervaring dat troost niet zo gemakkelijk te vinden of te geven is. Wie iemand probeert te troosten, staat vaak sprakeloos en met lege handen. Woorden of gebaren zijn al te vaak maar een ‘schrale troost’ zijn. Iemand kan ‘troosteloos’ zijn. Alleen een ‘bakkie troost’ lijkt soms nog soelaas te bieden. En misschien juist vooral de stilte van het luisteren daaromheen.

Vorige week zaterdag zei Adriaan van Dis in het programma ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag: “… ik geloof niet in God, maar dat betekent niet dat ik niet hunker naar troost, houvast, naar een mooi verhaal, naar een arm om je heen.” Hij vindt die in de literatuur, de poëzie, de schoonheid. En wij trekken ons in deze dagen op aan het kerstverhaal.

Kerstmis is een feest van troost, van licht in het donker, van het kleine dat zo bijzonder en bemoedigend kan zijn, en waar zomaar iets nieuws uit kan groeien, een Troosttapijt voor onze planeet, een kind dat de pijn verzacht en hoop en perspectief biedt. Marinus van Den Berg schreef ooit dit gedicht (‘Klein’, in ‘Tijd om te troosten’, Ten Have 2014):

Je hebt
maar één lichtje nodig
om het donkerste duister
te verlichten

je hebt
maar één mens nodig
om de donkerste eenzaamheid
te verlichten

je hebt
maar één woord nodig
om de beklemmendste stilte
te verbreken

je hebt
maar één hand nodig
om je uit de diepste put
omhoog te trekken

je hebt
soms maar weinig nodig
om in je grootste nood
weer toekomst te voelen

toekomst begint klein.

Zalig Kerstmis!